Wanneer een gesprek weinig diepgang heeft hebben we de neiging de “conclusie-ladder” op te spurten en van alles te verzinnen:
Het start met biologische reacties, in honderdsten van een seconde genereert onze interne chemie signalen waarop we met ons gevoel een ‘goed’- of ‘slecht’- labeltje plakken, te vertrouwen of niet te vertrouwen. Dan gaan onze gedachten onmiddellijk aan de gang om daar een kloppend verhaal bij te verzinnen. We halen onze overtuigingen er bij, graven in ons geheugen om het verhaal te bevestigen en komen zo tot conclusies die geen ruimte meer laten voor andere standpunten.
Dat gebeurt duizenden keren per dag in ons brein, het razendsnelle stap-voor-stap proces van filteren, interpreteren, toepassen en handelen op basis van wat we ervaren. Dat is normaal en efficiënt en ons brein is van nature zo bedraad. Snel oordelen (in minder dan een seconde) is ons overlevingsmechanisme waarmee we vaststellen of iemand of een situatie veilig of vijandig is.
Toch is dat niet altijd handig en het levert ons soms zelfs grote problemen op.

We gedragen ons vaak alsof andere mensen de wereld ook zo zien als wijzelf.

We veronderstellen dat wij dezelfde sub-set aan gegevens selecteren en hun betekenis op dezelfde manier interpreteren, we gaan er van uit dat we dezelfde aannamen hanteren. We hollen onbewust de conclusieladder op zonder onderliggende veronderstellingen te testen of ter discussie te stellen.
Hoe we de wereld zien en interpreteren en hoe we ons vandaaruit gedragen wordt uitvergroot door zelfversterkende terugkoppelingen die we grondvesten op onze onuitgesproken aannames:
–     We zien de wereld meestal niet zoals die echt is, maar zoals we vinden, geloven dat die eruitziet. Onze overtuigingen bepalen hoe we onze ervaringen selectief filteren. Daarom werken illusies en goocheltrucs! Dat filteren is nodig want er is gewoon te veel werkelijkheid, we kunnen niet alles tegelijk verwerken. We generaliseren en maken stereotypes omdat ons brein abstracties beter aankan dan het continue bombardement van details vanuit de ‘echte’ wereld. Dat is een wonderbaarlijk efficiënt proces maar ook gevaarlijk omdat het ons verblindt. Hoe beperkter en rigider onze overtuigingen, hoe smaller onze gefilterde perceptie van de realiteit is.
–     Ons gedrag is regelmatig zelfvervullend doordat we omstandigheden creëren die onze aannames bevestigen. Ik duw jou. Jij duwt terug. En dat bewijst mij dat jij ‘pushy’ bent (zoals ik al dacht).
De volgende keer dat je in een gesprek met iemand tot verschillende, botsende conclusies komt kun je deze stappen proberen:
1              Ben je bewust van je eigen beperkingen. Begrijp hoe de conclusie-ladder werkt en dat dat bij iedereen zo gaat. We hebben allemaal blinde vlekken!
2              Stel veronderstellingen (van jezelf en van anderen) ter discussie. Meestal trekken we conclusies zonder die discussie te voeren en dichten we die conclusies ook nog een stevige emotionele lading toe. Ontwikkel de gewoonte om je af te vragen: “Zie ik iets over het hoofd?”. En vraag de ander om zijn/haar aannames uit te leggen; lees in dit verband ook mijn blog over het kweken van wederzijds begrip.
3              Maak je denkproces expliciet. Zeker in situaties waar conflict dreigt, helpt het om de stappen in je hoofd te laten zien aan de ander. Het is lang niet altijd nodig om heel snel tot de conclusie te komen, dus vertraag, licht je denkproces toe en vraag anderen om over hun denkstappen te vertellen.
En gebruik de treden van de conclusie-ladder als kapstok om je verhaal te doen…..