Onderling vertrouwen wordt niet zozeer bepaald door de woorden die we uitspreken; de dynamiek van de interactie op non-verbaal niveau speelt een veel grotere rol:
Een dominante houding of de manier of de toon waarop je je uit, kan er voor zorgen dat het cortisolniveau van je gesprekspartner piekt, dat die in de verdediging schiet of agressief reageert; gedrag wat geen constructieve bijdrage levert aan het gesprek.
Albert Mehrabian isoleerde vijftig jaar geleden drie elementen die een rol spelen in het overbrengen van opvattingen en gevoelens in een face-to-face gesprek: woorden, intonatie en lichaamstaal. Klik hier voor diverse publicaties van Albert Mehrabian.
Uit zijn onderzoek blijkt dat mensen maar voor 7% afgaan op de woorden zelf, 38% is reactie op de ‘toon’ waarop de woorden worden uitgesproken en 55% wordt aangestuurd door het non-verbale gedrag. Juist die laatste twee elementen maken of breken de vertrouwensbasis. En dat gaat héél snel!
Ruimschoots voordat we toekomen aan de rationele analyse van de woorden zelf heeft ons brein al een keuze gemaakt tussen vertrouwen en wantrouwen.
In ons brein wordt een chemisch fabriekje in werking gezet dat een cocktail van neurotransmitters fabriceert en daarmee bestuurt welke onderdelen van ons brein actief worden.
Het kan best zo zijn dat de inhoud van de boodschap voor een groot deel in de woorden zit (verbaal), maar de geloofwaardigheid daarvan wordt al vóóraf door de luisteraar beoordeeld (vocaal en visueel). Wanneer de drie onderdelen (verbaal, vocaal en visueel) elkaar niet ondersteunen, niet ‘congruent’ zijn, veroorzaakt dat verwarring en wantrouwen bij de ontvanger.
Zorg daarom dat je je gesprekspartner duidelijk maakt waar je voor staat, wees transparant en laat zien dat je verlangt naar openheid en vertrouwen. En vergeet vooral niet te vragen wat de ander van je nodig heeft om een open dialoog aan te gaan!