Stel je voor dat je iets vertelt wat je belangrijk vindt en om de een of andere reden wordt je niet goed begrepen. De ander snapt het gewoon niet of is het niet met je eens. En dat frustreert je. Dus in plaats van rustig vertellen begin je de ander te overtuigen dat datgene wat je vertelt klopt en dat de ander dit toch moet begrijpen en van je moet aannemen. En als ze het dan nog niet snappen, dan kan het gebeuren dat je je stem verheft of misschien wel gaat schreeuwen.
We noemen dit ook wel het “Tell-Sell-Yell syndroom” (het “Vertellen-Opdringen-Schreeuwen Syndroom”).
Zodra we opschuiven van vertellen naar roepen, verkopen, opdringen en (over)schreeuwen, geven we aan het brein van de ander de boodschap af “ik ben geen vriend, ik ben je vijand”; dat is het begin van wantrouwen.
De luisteraar die in gesprek is met iemand die verslaafd is aan zijn gelijk voelt zich aangevallen en reageert door zich terughoudend op te stellen en zich te verdedigen. Dat resulteert in uitermate onproductieve gesprekken.
Dat wantrouwen ontstaat in minder dan 0,07 seconden. Zo snel gaat dat. De amygdala, die kleine amandelachtige kern diep in het centrum van ons brein, begint dan te signaleren dat er gevaar dreigt.
De spreker is niet meer in staat om te zien dat de ander ook een valide kijk op de zaak heeft en gaat (ik-gecentreerd) over naar feller gedrag om invloed op de ander uit te oefenen om zijn gelijk te halen.
Het herkennen van de gespreksdynamiek waarin je brein verslaafd raakt aan gelijk willen halen en op zo’n moment in staat zijn om dit ongezonde patroon te doorbreken is cruciaal voor het hebben van een goed gesprek.
Maar hoe doe je dat?
Een van de manieren is om in je gedachten de film van de dynamiek van dat gesprek weer langzaam opnieuw af te draaien. Jij bent de hoofdrolspeler en je bent tegelijk ook de filmproducer. Op het moment dat je je realiseert dat je in de vechtmodus belandt, kun je het script veranderen en een andere verhaallijn gaan volgen. Je doet dan een stap terug in je film om te analyseren wat je aan het doen was en onderbreekt op dat moment bewust het gesprekspatroon. Stel je voor hoe het zou zijn als de ander jou daadwerkelijk wil helpen en jij omgekeerd hem/haar wilt helpen? Stel je voor hoe je -in de rol van producer- beide gesprekspartners kunt waarderen omdat ze een waardevolle relatie met elkaar willen aangaan.
Als je zover gekomen bent met de film in je hoofd, dan weet je al dat ‘verslaving aan je gelijk’ niet leidt tot erg productieve gesprekken. Je zult een nieuwe werkelijkheid moeten opbouwen om je te ontdoen van al dat wantrouwen dat inmiddels een wig heeft gedreven in de verbinding.
Waarom zou je dit überhaupt proberen?
Je bewust worden van deze verslaving (die ieder mens heeft) en werken aan de (h)erkenning en het ontmaskeren ervan -nog voordat deze verslaving met jou en je gesprek aan de haal gaat- is vitaal voor succes in je gesprekken en relaties.
Wanneer je eenmaal de tekenen en signalen van je verslaving aan gelijk begint te herkennen en dat het dan niet meer lukt om nog zonder oordeel te luisteren, kun je het ontstane patroon ook weer doorbreken met ‘verbindend luisteren‘ (een van de C-IQ basiscompetenties). Dat betekent niet dat je jouw standpunt moet te verlaten, maar wel dat je ruimte maakt zodat anderen ook hun standpunt kunnen inbrengen. Denk eraan: het is jouw film. Jij bent de hoofdrolspeler én jij bent de filmproducer.
Ter reflectie:
- Wanneer was de laatste keer dat jij je gelijk wilde halen? Wat gebeurde er?
- Wat zou je de volgende keer anders doen?
- Hoe kunnen we als team reageren als een van ons verslaafd is aan zijn gelijk?